U bent hier: Home - Beroepen - Sloper - Onveiligheid

Printvriendelijke versie


Onveiligheid


Slopers hebben meer klachten over onveilige situaties (25%) in vergelijking met het gemiddelde voor de bouw (15%). Slopers zijn vaker behandeld als gevolg van een ongeval (4,1% tegen 2,5%) en verzuimen meer door ongevallen (13,5% tegen 9,7%). De oorzaken zijn divers. Tijdens het werk kunnen kleding of lichaamsdelen in aanraking komen met de draaiende delen van de machine. De sloper kan struikelen over de rommel op de vloer of over snoeren en leidingen. Hij kan gewond raken door spijkers, glasscherven of uitschietend gereedschap. Daarnaast kan hij vallen door niet afgezette vloer- of steigerranden of open sparingen. Werken met elektriciteit in een vochtige werkomgeving kan leiden tot elektrocutie. Wegspringend gruis kan oogletsel veroorzaken. Ook kan de sloper bedolven raken onder vallende of instortende constructiedelen of bekneld raken door of onder materieel.

De belangrijkste risico’s zijn:
  • Arbeidsmiddelen
  • Geraakt worden door voorwerp, aanrijdgevaar
  • Stoten, snijden, klemmen, knellen
  • Struikelen, uitglijden verstappen


Te nemen maatregelen:

Bronmaatregelen
Collectieve maatregelen
  • Zorg voor een deskundig medewerker op de slooplocatie die goed de risico's van de sloopwerkzaamheden kan inschatten (zie eindtermen Voorman Slopen van de Stichting Vakopleidingen Sloopbedrijf).
  • Instrueer medewerkers over de specifieke gevaren bij het slopen en gebruik daarbij het document Eisen te stellen aan de slooplocatie (SVMS-013).
  • Zorg dat bekend is welke gevaarlijke stoffen er zijn en verwijderd moeten worden (zie bronmaatregel over stoffeninventarisatie / inspectie sloopobject).
  • Zorg dat de leidingen en kabels waar nodig zijn afgesloten of spanningloos zijn gemaakt. Gebruik daarbij het Afluitprotocol Nutsvoorzieningen zoals vastgesteld tussen Netbeheer Nederland en VERAS (zie www.sloopaannemers.nl).
  • Pas de maatregelen en voorziening toe zoals beschreven in het document Eisen gesteld aan de slooplocatie (SVMS-013) en controleer dat regelmatig.
  • Zorg tijdens de sloop voor voldoende stabiliteit van het object en de aangrenzende gebouwen. Sloop in fasen en maak zo nodig een stut- en stempelplan.
  • Zorg dat het gereedschap is voorzien van de vereiste beveiligingen. Zorg dat deze ook worden gebruikt.
  • Zorg voor de afscherming van de draaiende en bewegende delen van het materieel die tot beknelling kunnen leiden.
  • Zorg dat het gereedschap tenminste één maal per jaar wordt gekeurd.
  • Regel dat voorafgaand aan het werk de putten en sparingen zijn dichtgelegd of afgezet. Ruim de rommel op die het werk zou kunnen hinderen.
  • Zorg voor een goede veiligheidsinstructie voor de ploeg. Zie toe op het naleven van de voorschriften.
  • Verstrek de noodzakelijke beschermingsmiddelen afgestemd op de risico's op het project; een veiligheidshelm (NEN-EN 397), veiligheidsschoenen, een gelaatsscherm of veiligheidsbril en werkhandschoenen.

Individuele maatregelen
  • Voer het sloopwerk uit volgens de instructie / het sloopplan. Pas de maatregelen en voorziening toe zoals beschreven in het document Eisen gesteld aan de slooplocatie (SVMS-013).
  • Gebruik het gereedschap volgens de voorschriften.
  • Regel het afzetten van randen en het dichtleggen van sparingen.
  • Zet het werk of de werkplekken af als een kans bestaat op vallende materialen.
  • Controleer regelmatig de veiligheid van het gereedschap. Vraag om vervanging als beveiligingen niet goed functioneren of kabels beschadigd zijn. 
  • Gebruik de voorgeschreven beschermingsmiddelen.


Wat zegt de wet- en regelgeving?
Meer informatie
   
   
 

Download gehele beroep als PDF

 
 
 

< terug naar vorige pagina